Ze rijdt met haar auto langs verschillende dorpjes. Waar huisjes staan die je amper huisjes kunt noemen. Iedereen daar heeft een huisdier, een hond of kat. De hond loopt los en deze kan ze nog net ontwijken. Als ze verder rijdt en het inmiddels donker wordt, komt ze de kleurige bus tegen die door de vele lichtjes meer weg heeft van een vliegtuig dan van een bus.
Ze merkt dat haar mobiel afgaat. Ze neemt op en zegt: “Hola mi amor”. Het is haar man die vraagt of ze nog wat brood wil meenemen naar de finca. Ze is een zelfstandige vrouw die net zoals zovele mede-vrouwen in Colombia geprofiteerd heeft van de scholing en groeimogelijkheden in haar tijd. Ze is nu een chef op een afdeling van een een gerenomeerd bedrijf en enig feminisme is haar niet vreemd. Als ze weer een dorpje passeert ziet ze in een oogwenk een moeder met haar kinderen staan.
Ze telt er 8, “arme ziel”, denkt ze. Maar ze weet ook van binnen dat het ook een mogelijkheid van overleven biedt als je meer kinderen hebt. Immers, er zal er toch wel 1 een goede baan krijgen? Haar man had nog gezegd dat het winkeltje waar ze hun brood altijd kochten gesloten was toen hij er langs kwam. Jammer, want dat was de enige winkel waar het brood vers was en de eigenaar goed op de hygiene lette. Na enkele tolwegen sloeg ze af naar het pad van haar geboortedorp. Daar stond namelijk ook haar finca.
De kinderen keken er altijd naar uit om er weer te zijn, ze konden daar lekker vrij rondrennen. Voor haar doet zich een bruinzwarte gevaarte op. Sullig kijkt het dier recht in de koplampen . “Mierda”, roept ze nog en denkt hard op, “Pedro!”, want zo heet de eigenaar en oud-klasgenootje van de sullige dame die haar net nog een hartverzakking verzorgde. Ze weet dat de claxon zijn uitwerking niet mist.
En de koe loeit terug. Pedro komt aangeslenterd en ziet dat het Omaria is. “Perdone, perdone”, en slaat de koe nog even op haar kont om ze in beweging te krijgen. “No importo”, roept ze nog terwijl ze verder rijdt . Ze ziet gelukkig dat haar favoriete bakkerij weer open is en koopt het brood. Ze denkt nog: “Gelukkig want anders hadden we pas echt diarree”. Na weer ingestapt te zijn vervolgt ze haar weg en rijdt het erf af en denkt: “Hé, hé eindelijk weekend”.
– Carlo
Colombiaans.nl
vragen / opmerkingen: info@colombiaans.nl