In 1855 slaagde de Duitse chemicus Friedrich Gaedcke er als eerste in de cocaïne-alkaloïde uit de coca-plant te isoleren en hij noemde de nieuwe stof erythroxyline. In 1859 gaf Albert Niemann aan dezelfde chemische voor het eerst de naam cocaïne.
Terwijl chemici pas in het midden van de negentiende eeuw de geheimen van de cocaïne wisten te ontdekken, kende de inheemse bevolking van het Amerikaanse Andesgebied zijn opwekkende werking al veel langer. De traditie van het kauwen van cocabladeren bestond hier al zeker vijftien eeuwen.
De Spaanse conquistadores stimuleerden de cocateelt en exploiteerden het als een commercieel interessant product voor het moederland. De indianen werden tewerkgesteld op de cocaplantages en kregen hun ‘salaris’ uitbetaald in coca. Maar het succes ging ten koste van de exploitatie van de goudmijnen en dit zinde de Spaanse koning Philips II niet. De eerste verbodsbepalingen met betrekking tot de coca dateren van 1560.
Rond het midden van de negentiende eeuw werden Colombia, Peru en Bolivia de belangrijkste leveranciers van coca voor de wereldmarkt. De cocabladeren werden in de Verenigde Staten en Europa gebruikt voor de bereiding van stimulerende dranken. In 1863 vroeg de Corsicaanse chemicus Angelo Mariani patent aan voor zijn Vin Mariani, de coca-wijn die een tijdlang Europa’s populairste drank was.
In de reclamecampagnes werd niet alleen de fantastische smaak geprezen maar werd ook gewag gemaakt van z’n veronderstelde geneeskrachtige eigenschappen. In medische tijdschriften werd de drank door artsen aanbevolen voor talrijke klachten, variërend van keelpijn tot een slechte spijsvertering. Mariani’s coca-wijn vormde een belangrijke inspiratiebron voor John Pemberton, de apotheker uit Georgia die in 1886 Coca Cola op de markt bracht.
Aanvankelijk verkocht hij zijn drank als een medicijn tegen hoofdpijn en als stimulerend middel. Pemberton deed de rechten voor het drankje van de hand aan Asa Chandler, die in 1892 de Coca Cola Company oprichtte. In 1906 verbood de Amerikaanse overheid de toevoeging van coca-extracten aan commerciële producten en in Coca Cola werd het vervangen door cafeïne.
Vanaf 1884 nam de export van coca naar de Europese markt toe, wat vooral te maken had met de introductie van cocaïne als medicijn. De Oostenrijkse arts-psychiater Sigmund Freud speelde een belangrijke rol in de popularisatie van de cocaïne in de geneeskunst. Hij was overtuigd van z’n heilzame werking en beschreef verschillende medische toepassingen. Ook experimenteerde hij met cocaïne tijdens zijn befaamde therapiesessies, maar op latere leeftijd zou hij, net als andere medici, de gevaren van cocaïnegebruik onderkennen.
In dezelfde tijd kwam cocaïne voor het eerst in de Verenigde Staten op de markt en aanvankelijk werd het door de medische experts van die tijd als een vrij onschadelijk stimulerend middel beschouwd. Cocaïne is een euforie bevorderend middel en die eigenschap zorgde ervoor dat de consumptie aan het einde van de negentiende eeuw een snelle groei doormaakte. Het gebruik ervan verspreidde zich over het land.
Maar, geleidelijk werden steeds meer gevallen van verslaving gemeld. Ook werd cocaïne zowel in de medische hoek als onder de bevolking in toenemende mate in verband gebracht met geweld en paranoïde gedrag. In de publieke opinie maakte de tolerante houding ten opzichte van de cocaïne plaats voor een algemene roep om restrictieve maatregelen.
In 1910 stuurde president William Howard Taft een rapport naar het Congres waarin hij de cocaïne de gevaarlijkste drug noemde die er bestond. In 1914 tekende president Woodrow Wilson de Federal Harrison Narcotics Act die de vrije verkoop van cocaïne en opiumproducten wettelijk verbood en alleen toestond op doktersvoorschrift. Het wettelijk verbod versnelde de neerwaartse trend van de cocaïneverkoop en bovendien steeg de prijs door haar illegale status, wat het minder toegankelijk maakte voor het grote publiek. Vanaf 1914 ging de drug ondergronds.
Vanaf het einde van de jaren zestig nam de consumptie van cocaïne weer toe. De grotere vraag leidde automatisch tot een levendige handel en het directe gevolg was dat op verschillende plaatsen in de Zuid-Amerikaanse Andes-landen boeren op commerciële wijze de cocaproductie gingen aanpakken. En er verschenen handelaren die de coca-bladeren en later de coca-pasta opkochten en er in laboratoria clorhidrato de cocaína van maakten.
De smokkel naar de Amerikaanse markt legde de basis voor de vorming van beruchte groepen van drugshandelaren, aanvankelijk vooral in Colombia. Het antwoord was de War on Drugs van de Amerikaanse president Richard Nixon (1969-1974) die – net als zijn opvolgers en bijna alle regeringsleiders in de wereld na hem – meende dat de illegale drugshandel het beste met militaire middelen kon worden bestreden.
Anno 2019 is het nog steeds niet doorgedrongen tot de beleidsmakers dat juist het illegale karakter van de drugshandel de smokkel van cocaïne en bijproducten zo aantrekkelijk maakt. Er wordt nu eenmaal grof geld voor betaald en daarom zullen er altijd avonturiers en ambitieuze smokkelaars zijn die hun leven (en dat van anderen) op het spel zetten om zich te verrijken met de handel in het lucratieve product.
De dag dat cocaïne en andere illegale drugs legaal worden verklaard (maar wel gereguleerd natuurlijk) en net zoveel kosten als tabak of koffie is het afgelopen met de criminele handel rondom het product. Maar dat is zelfs vijftig naar na het begin van de War on Drugs nog te ingewikkeld om te begrijpen voor de huidige beleidsmakers en daarom blijven ze, onder aanvoering van de huidige Amerikaanse president Donald Trump en zijn Colombiaanse collega Iván Duque, vrolijk verder gaan op de heilloze weg…
Nico Verbeek
– Colombiaans.nl
Nico Verbeek is schrijver en columnist voor onder andere Colombiaans.nl en schreef de boeken Het kartel van de Narcos, De wrekers van Medellín, Eigen Doelpunt en Ingrid Betancourt De vrouw die president wilde worden. Verbeek is woonachtig in Medellín. Ook geeft hij Nederlandse les aan Colombiaanse burgers die het examen voor inburgering-buitenland moeten doen.
Verbeek schreef onder meer onderstaande boeken
Lees ook
» Colombia en Venezuela, op de grens van oorlog… in 1987
» Honderd jaar Spaanse griep in Colombia
» Gabriel García Márquez en de bananenstaking
» Mijn naam is Juan Pablo alias Sebastián Marroquín, zoon van Pablo Escobar