Als Juan op de gang kijkt ziet hij direct dat het weer een drukke dag wordt. Zijn koffie die hij net gehaald heeft hoopt hij warm op te drinken, maar hij vreest het ergste. Juan is namelijk dokter in één van de enkele privéklinieken in Bogotá. Hij houdt van zijn werk maar deze levert hem ook veel stress op omdat hij soms moet werken in een te kleine ruimte en vaak te veel patienten onder zich heeft.
Als er weer een ambulance arriveert, dat eigenlijk meer weg heeft van een omgebouwde bestelwagentje, vreest hij dat het vaak particuliere ambulancepersoneel zijn waar de kennis niet al te hoog is. Ook weet hij niet hoe lang een patiënt in de ambulance gelegen heeft. Het verkeer is namelijk moordend en deze wijkt niet vaak uit ookal is het een ambulance. Regelmatig krijgt hij verkeersslachtoffers omdat 1 partij door vermoeidheid en onkunde even niet oplet. Dit gebeurt allemaal naast zijn normale werkzaamheden die hij moet verrichten zoals operaties aan een blinde darm of iets degelijks.
Even kijken, denkt hij. O ja, ik had die mevrouw met pijn in haar borst. Voor Juan de kamer heeft bereikt hoort hij zijn naam door het galmen door de gangen. Het is de oproepinstallatie. Een jonge man wordt zo binnengebracht met een bijna geamputeerd been, het is een verkeersslachtoffer. En niet de enige vreest hij vandaag. Snel kijkt hij of de mevrouw een normale hardslag heeft en loopt dan snel naar de traumakamer om de arme jonge verkeersslachtoffer stabiel te krijgen en voor te bereiden op een operatie. Vaak is én slechte kleding én te hard rijden de oorzaak. Maar deze jongen mag nog van geluk spreken dat hij het heeft overleeft. Want velen overlijden in de ambulance omdat die er te lang overdoet en deze haast geen medicatie bij zich hebben.