Het Colombiaanse landschap is een unieke combinatie van bergen, laagland, rivierdelta’s en tropisch regenwoud. Colombia is wat biologische diversiteit betreft het tweede land in de wereld: behalve Brazilië is er geen enkel land dat over zoveel verschillende soorten flora en fauna beschikt.
In Colombia zijn vrijwel alle denkbare landschappen te vinden, variërend van het tropisch regenwoud in het departement Chocó aan de Stille Oceaan, waar de hoogste regenval van de planeet wordt geregistreerd, tot aan het hooggebergte van de Siërra Nevada de Santa Marta in het noordoosten, waar zich op 5.775 meter de hoogste piek van Colombia bevindt, de Cristobal Colón.
Het uitgestrekte Amazonegebied in het zuiden van het land bestaat voor een groot deel uit ongerept regenwoud. Hier stromen talrijke rivieren en riviertjes, zijtakken van de Amazone en de Orinoco, met fraaie namen als de Caquetá, de Putumayo, de Vaupés en de Guaviare.
Één land, en toch weer niet
Met het opschuiven van de agrarische grens, de kolonisatie en de uitbreiding van de cocateelt wordt het ecologisch evenwicht echter steeds meer bedreigd.
Colombia is een land van regio’s, die allemaal een andere cultuur hebben. De mensen in het noorden, aan de Atlantische of ‘Caribische’ Kust, hebben aparte gewoontes, spreken Spaans met een ander accent, maken Vallenato-muziek en eten andere gerechten. De mensen in de hoger gelegen uitlopers van het Andesgebergte, in steden als Medellín en Bogotá, zijn cultureel gezien hun tegenpool.
Drie Andes-bergruggen bedekken het land: de Oostelijke, de Centrale en de Westelijke Bergketen en die vormen een moeilijk te nemen hindernis voor elke verbinding over land. Om die reden ontwikkelden de regio’s van het land zich door de jaren heen als aparte culturen.