Site pictogram Colombiaans.nl

De aardverschuiving

Nico Verbeek Columnist Colombiaans.nl

‘Aardverschuiving’, dat is inderdaad een mogelijke vertaling van avalancha. Dat was de natuurramp die afgelopen week in het stadje Salgar in Antioquia voor dood en verderf zorgde, met op het ogenblik een officieel dodencijfer van 92, van wie er 61 zijn geïdentificeerd. Maar er zijn nog verschillende vermisten dus het aantal doden zal zeker oplopen tot boven de honderd.

Ik vond het maar een vreemde term, ‘aardverschuiving’, want ik moest niet aan aarde, maar vooral aan water denken. Heel veel water. En omdat ik zelf in een buurgemeente van Salgar jarenlang een finca heb gehad, kan ik me een goede voorstelling maken van wat er zich heeft afgespeeld.

In de regentijd was het vaak raak. Ik ging dan over de onverharde weg van Fredonia naar La Mina, die door de hevige regenval praktisch onbegaanbaar was geworden en dan herkende ik bepaalde plekken aan de oever niet meer. Stond daar, in de bocht van de beek, vorige week geen boerderij?

Inderdaad, daar had altijd een boerderij gestaan, maar de beek had een steeds grotere hap uit de oever genomen en nu was een gedeelte van de boerderij in de afgrond verdwenen. Een andere keer reed ik over de weg die door een geweldige regenbui –het leek echt of de zondvloed was losgebarsten– was veranderd in een stel stromende rivier. Je kon niet meer zien waar de weg ophield en de afgrond begon, en ik had soms het gevoel dat het stromende water me meetrok. En dan te bedenken dat al dat water maar één kant op wilde: naar de verschillende beekjes, die inmiddels ook watervallen waren geworden en met duizelingwekkende vaart naar beneden denderden.

Jaarlijks verloren in Fredonia en omgeving tientallen gezinnen hun woning omdat die op een plaats stond die een verhoogd risico inhield, bijvoorbeeld te dicht bij de oever van een beek, of op een stuk grond met veel erosie-gevaar. Toch bleven mensen woningen op dergelijke plekken bouwen, deed niemand mee aan de preventie van erosie door bepaalde planten of bomen te planten en ging iedereen ook rustig door met het dumpen van afval tegen de hellingen van de berg en in de beken, vooral op plekken waar die al ondiep was.

In feite is wat in Salgar gebeurde hetzelfde als in Fredonia, alleen was de hoeveelheid regen groter en zaten andere omstandigheden tegen (het ‘noodlot?’, ‘pech?’), waardoor een nationale ramp was geboren. Toch stond in het plan van ruimtelijke ordening van de gemeente te lezen dat er een verhoogd risico bestond. ‘Een extreme regenval in het hoger gelegen gedeelte van het stroomgebied van de Liboriana zou een vloed kunnen veroorzaken die de bebouwde kom met een maximum intensiteit, binnen één uur en 45 minuten, kan bereiken.’

En dat is precies wat er gebeurde. Alsof het scenario al klaar had gelegen. Tussen twee en drie uur in de nacht van maandag op dinsdag, begon het enorm te regenen in de hoger gelegen gedeeltes van de berg. Alle beekjes en watervallen daar probeerden met alle macht (uiteraard gedeeltes van de berg op hun pas meenemend) het water in het riviertje te deponeren. Dat probeerde met man en macht al dat water naar beneden te vervoeren, terwijl het onderweg ook flink wat bergwanden en rivieroevers in haar stroom meenam. Het water zoekt nu eenmaal altijd de snelste weg naar beneden. Beneden aangekomen was de waterstroom al zodanig gegroeid, de oevers waren niet meer dan breekbaar karton en de huizen die dicht bij de rivier stonden, werden allemaal meegesleurd. Met daarin de mensen die op dat moment lagen te slapen.

Een week na de ramp, wordt voor het eerst gesproken over verantwoordelijkheid en schuldigen. Officieel staat het merendeel van de huizen in Salgar in een gebied dat niet geschikt is voor bewoning, dat wil zeggen, dat ze een verhoogd risico hebben, wanneer de rivier het in haar hoofd krijgt buiten haar oevers te treden. De autoriteiten hebben nooit veel aandacht geschonken aan deze waarschuwing. Begrijpelijk. Welke gemeente is in staat om tegen meer dan de helft van haar inwoners te zeggen: jullie moeten hier weg.

Politiek onhaalbaar, want er is eenvoudig geen alternatief. Afgezien van het feit dat niemand uit vrije wil weg zou gaan en dus uit hun woningen gesleept zou moeten worden. Het evenwicht tussen cultuur en natuur is erg broos in de bergen van Antioquia. De oorspronkelijke bewoners van dit gebied, de Senú-indianen, de Chibcha’s, de Embera’s, de Nutibara’s, zouden het nooit in hun hoofd hebben gehaald om permanente nederzettingen zo dicht bij de rivier te bouwen. Want zij wisten donders goed dat vroeger of later de rivier haar deel zou terugvorderen. Kwestie van eeuwenlange ervaring.

In een studie van Corantioquia, instantie verantwoordelijk voor het milieu, is te lezen: ‘In het urbane gedeelte [van de gemeente Salgar] zijn overstromingen en stortbuien natuurfenomenen die nog vaak zullen voorkomen, aan de ene kant door de hoge regenval die de Liboriana kenmerkt en aan de andere kant, door de invasie van het stroomgebied door bouwwerken. Dit laatste is een dagelijkse praktijk en ongeveer een derde deel van de woningen van de gemeentes staan hier.’ Corantioquia zegt ook dat naar schatting zestig procent van de bevolking van Antioquia in een gebied woont, dat een hoog risico kent.

De tragedie is groot, de natuur claimt haar recht, de bevolking bepaalt de tol. Toch zal er helemaal niets veranderen en zullen de mensen blijven wonen waar ze wonen. Aan de oevers van de rivier, in de risicogebieden. Een alternatief hebben ze nauwelijks. Misschien heeft de oude vrouw, een van de nabestaanden van de ramp van Salgar, wel gelijk toen ze zei: Estamos en manos de dios…

Mobiele versie afsluiten